woensdag 28 januari 2015

mijn geboorte

Ik ben Arend. Ik had in feite nooit geboren mogen worden. Ik ben de zoon van een alleenstaande moeder Anna. Zij zelf had geen gemakkelijke jeugd. Op haar vijftiende werd ze verkracht door haar vader, waardoor de secundaire geslachtskenmerken lang wegblijven van haar. Ze durfde dit tegen niemand te vertellen ook niet tegen haar eigen moeder. Toen ze 19 was verloor ze haar moeder en kon ze haar geheim dus aan niemand meer vertellen. Ze besloot te verhuizen en met haar weinige geld dat ze verdiend in de supermarkt kocht ze dan een flat. Na enkele jaren hier te wonen voelde ze op haar 30ste dat ze iets ontbrak in haar leven. Ze wou een kind en liefst van al een meisje. Ze ging bij de gynaecoloog en daar kreeg ze te horen dat ze een kind kon krijgen zonder de hulp van een man. Bij de eerste inbreng van de spermacellen in haar lichaam was het meteen raak. Ze was zwanger. De zwangerschap verliep niet meteen vlot. Ik groeide zeer snel en dit zorgde ervoor dat ze veel moest overgeven tijdens de zwangerschap. Lang hoopte dat mijn armen zouden uitgroeien tot vleugels en niet tot een arm met een hand en vingers. Na zes maanden had ik al de lengte van een gewone baby en kwam ik dwars in de baarmoeder te liggen. Een week voor de bevalling werd mijn moeder opgenomen in het ziekenhuis. De bevalling bleef langer uit dan de uitgerekende datum en dus ging de arts over in een spoedkeizersnede en werd ik dus geboren. Ik was 71cm lang en ik woog 6,3kg. Een record in het ziekenhuis. Toen mijn moeder mij voor het eerst wou zien bleek dat ze een meisje wou. Ze zei alleen maar Hanne. Toen bleek dat ze een jongen had, heeft ze mij maar Arend genoemd. Eens thuis uit het ziekenhuis merkte mijn mama hoe moeilijk het was om een kind alleen te willen opvoeden. Ik was een echte huil baby. Veel steun kreeg mijn moeder niet, ook niet van haar buren. zij klopte alleen maar op de muren, omdat ik teveel lawaai maakte. Na een paar maand kon ze het niet meer aan en wou ze mij van het balkon smijten, maar dit kon ze niet over haar hard krijgen. Dit heeft blijkbaar mijn ogen geopend, want ik heb voor de komende twee maanden niet meer gehuild. Na 7 maanden kon ik zelf al rechtstaan in mijn eigen bed. Anna was toen heel trots op mij. Op een bepaald moment zakte ik door mijn bed en ging er een stok recht door mijn been. het deed veel pijn en ik moest meteen naar het ziekenhuis gebracht worden. de bijzondere aandacht en de warmte van de verpleegsters deed mij wel iets. Ik was heel graag in het ziekenhuis tot de laatste nacht. toen knakte er iets in mij. Mijn kamergenoot was gestorven en voor het eerst wist ik wat het was om te rouwen. Het belemmerde mijn denken en mij doen. Het gipsverband dat ik had gekregen bleef zes weken rond mijn been. Toen ik terug naar het ziekenhuis moest heeft mijn moeder mij daar per ongeluk op de grond laten vallen. In het ziekenhuis leerde ik ook Jan kennen en we maakte meteen samen plezier. Tot ik het bed aan de overkant van de kamer zag staan. Ik begon te huilen. De verpleegsters moesten veel doen om mij tot rust te brengen. Tot ze mij tot rust kregen. Ik genoot en was even los van de wereld.