Op school ging het niet makkelijk. Het waren moeilijke dagen voor mij. Ze pesten mij op school en ik begrijp niet veel van de leerstof. Thuis geeft mama mij steeds extra huiswerk. Ik had krampen in mijn darmen maar mijn moeder geloofde mij nooit en ze stuurden mij naar school. Op een dag kon ik een vlinder vangen op school. Ik was hier zo blij mee en wou zo snel mogelijk naar huis. Ik vergat zelfs hoe hard de jongens mij weer hadden aangepakt en hoe ze mijn kraag hadden gescheurd. Ik rende zo snel mogelijk naar huis, maar toen ik voor de deur stond vond ik mijn sleutel niet. Hij hing niet meer aan het koordje rond mijn nek. Ik moest deze verloren hebben op school. Ik besloot om terug te keren naar school, maar toen ik op de eerste verdieping hoorde ik een deur. Ik dacht dat het mama was en ging weer naar boven tot op de hoogste verdieping. De voetstappen bleven me tot daar achtervolgen. Ik was bang, want ik kon niet meer weg. Ik was opgelucht toen ik merkte dat het Hans was. Hij zag mij vlinder en zei dat we die bij hem in een pot moesten zetten zodat we hem beter konden bekijken. Bij hem thuis zag ik da een lint met allemaal vliegen aan. Hans merkte op dat mijn aandacht naar de vliegen ging. Zo vertelde ik hem dat ik thuis vleugels verzamelde. Hij zei dat ik de vleugels mocht hebben als hij mijn collectie mocht zien. ik vertelde hem dat ik mijn sleutel kwijt was. Hij zei dat dit niet erg was en dat hij dit aan mijn moeder ging uitleggen. We begonnen dan maar de vleugels van de vliegen te trekken en we stopte ze per tien in een doosje. Toen we mijn mama mijn naam hoorde roepen bracht Hans mij naar huis. Ze was er niet blij mee dat ik de sleutel kwijt was. De volgende dag stond Hans mij op te wachten toen ik van school kwam. Ik was mijn vleugels bij hem vergeten. Ik negeerde hem en liep gewoon door. Toen ik aan de voordeur stond, kwam Hans naast mij staan. Hij vroeg zich af of ik kwaad op hem was en dan zag hij wat er met mij was gebeurd. Ik vertelde hem dat de pesters op school dit hadden gedaan en dat ze me waren gevolgd. Hij verzorgde de wonden die ik had en zei dat hij de volgende dag de jongens eens zou aanpakken. Het werd vijf uur en het was tijd om naar huis te gaan. Ik moest mijn huiswerk nog afmaken voor mama thuis kwam. Hans hielp mij hierbij en maakte de twee taken die ik had zelf. de volgende dag werd ik weer gepest op school. De pesters kwamen mij zoeken in de wc. Ze deden de deur open en sleurden mij naar buiten. Ze lachten met mijn. Een meester zag dit en nam de jongens mee voor een straf. Na school zag ik de jongens ik versnelde, maar ze hadden mij gezien en gingen mij achterna. Ze hielden mij tegen. ik was alleen. Ik sloeg per ongeluk één van de jongens. Ze gingen door met pesten tot hans kwam. Hij greep één van de jongens vast en zei dat ze moesten stoppen en de jongens gingen weg. We gingen naar huis en hij zou me vanaf nu elke dag komen halen aan school. Ik was hier zeer blij om. We gingen naar mijn thuis en ik toonde hem mijn collectie vleugels. Ik vertelde hem dat ik er vleugels voor mezelf wou van maken en dat ik ermee wou vliegen. Mama kwam thuis en ze was woedend dat ik een vreemde in huis had gehaald. Ze stuurde Hans weg en begon mij daarna te slaan. Of dit nog niet erg genoeg was gooide ze mijn vleugels weg. paar dagen later stond Hans mijn op te wachten aan school. We gingen samen naar huis. Hij had een cadeau voor. Een zak vol veren en hij had ervoor gezorgd dat ik ze kon aandoen als vleugels. Ik vond ze niet zo mooi, maar nam het toch mee. Toen ik merkte dat de veren zacht waren was ik er blij mee. Ik deed de vleugels aan en rende ermee naar Hans om deze fier te tonen. Ik zag hem daar in zijn flat op de grond liggen grijpen naar borst. Hij was nog niet dood. Ik zei dat hij niet mocht sterven. Hij zei me dat we elkaar nog gingen tegenkomen in de hemel en stierf toen. De tranen sprongen mij in de ogen en ik begon op hem te roepen, maar niets bleek te helpen. Ik ging dan samen met mijn vleugels naar huis. Ik pakte een stoel en opende mijn raam. Ik zette mij op de vensterbank. Ik sloeg met mijn vleugels op en neer en begon te vliegen. Ik had mij nog nooit zo licht gevoeld.
zondag 22 februari 2015
kennismaking met de dood
We gingen bij mijn grootvader naar binnen. Ik had een veertje in mijn handen. Ik wou het niet loslaten. Binnen hoorden we een vrouwenstem die Anna riep. De vrouw vroeg of ik bij op wou komen. Ik aarzelde om te gaan, omdat ik net ervoor het in mijn broek had gedaan, maar ben dan toch gegaan. De vrouw die ons riep stond aan grootvader zijn bed. Ze stelde haar voor het was mijn tante Nelly die daar stond. ze wou mij een hand geven en na lang aandringen heb ik deze dan gegeven. Het veertje in mijn handen viel op de grond. Mijn tante raapte het veertje op en gaf het meteen weer aan mij. Ze zag dat ik gefascineerd was door vogels en toen mijn moeder tegen haar vader begon over wat hij tegen iedereen verteld, ging tante mij de vogels. Ik had nog nooit zoveel vogels en ze waren zeer kleurrijk. Ik was er wild van en was in het rond aan het sprongen en de vogels in de kooi werden ook wild. Ze fladderden vrolijk in het rond. Op de achtergrond hoorde ik mama ruzie maken met grootvader op de achtergrond. Al snel stond ik alleen aan de kooi. Ik merkte dat er een deurtje was en dat ik bij de vogels kon. Ik deed het deurtje open en stapte binnen in de grote kooi. Ik begon in het rond te lopen en aan de struiken te schudden en begon stofwolken te maken. De veren vlogen in het rond. Het was zeer mooi om te zien. Ik was een paar veren aan het oprapen toen ik een vogel hevig hoorde fladderen. Hij leek vast te zitten. Ik pakte het vogeltje en het begon te fladderen tot het plots stopte. Ik gooide het vogelde nog in de lucht, maar het wou niet vliegen. Ik ging met het vogeltje uit de kooi naar buiten. Ik zei tegen tante Nelly en mama dat ik het vogeltje kapot had gemaakt. Ze stonden met de tranen in de ogen en op lag met zijn ogen toe en zijn handen gevouwen in zijn bed. Hij bleek dood te zijn. Na drie jaar mocht ik voor het eerst mee naar het kerkhof. Ik was zes jaar nu en moest binnenkort naar school. Mama had mij al een paar keer getoond hoe ik daar moest geraken. Op het kerkhof zag ik weer dingen die nieuw waren voor mij. We stopten aan het graf van oma en opa en ik vroeg wie de twee mensen op de foto waren. Mama zei dat opa en oma hier dood lagen begraven. Ik wist niet wat dood was. Mama zei dat je dan slaapt en niet meer ademt en droomt. Toen we weg gingen stopte ik bij een ander graf. Ik vroeg of het een engel was, maar mama zei dat het een kindje was die een engel is geworden. Ik wou nu ook dood zijn. Ik probeerde in mijn bed stoppen met ademen en sloot mijn ogen, maar ik was niet dood. Toen we aan tafel aan het eten waren sloeg mijn mama een vlieg dood en ze wou dat ik hem wegdeed in de vuilbak. Ik ging naar de vuilbak, maar stopte de vlieg in mijn broekzak. Na het eten ging ik de vlieg gaan bestuderen op mijn kamer. Ik trok zijn vleugels uit en legde ze in mijn kleurdoos onder de potloden. Ik ging de vlieg gaan begraven in één van de bloempotten. Tot plots een vlinder binnenkwam vliegen. Mijn aandacht ging nu volledig naar hem. Ik raakte bezeten van vleugels en doodde veel insecten en stopte hun vleugels onder mijn potloden. Ik had ook de vleugels van de vlinder ondertussen in mijn collectie. Het was tijd om naar school te gaan. Ik moest daar leren schrijven, maar het lukte mij maar niet. De meester liet dit in mijn agenda schrijven. Mama was hier kwaad om en liet mij de ganse avond oefenen op schrijven. Toen ik genoeg had van het oefenen, liep ik weg van tafel naar mijn kamer. Ik ging op mijn bed liggen roepend dat ik dood wil.
zaterdag 21 februari 2015
Het begin van mijn schoolcarrière
Mijn moeder had mij vroeger wakker gemaakt dan anders. Ik wist niet wat er aan de hand was. ze zei dat ik voor het eerst naar school ging. Ik had geen idee wat ik mij hierbij moest voorstellen. Op de school aangekomen zag ik allemaal spelende kinderen. Op de speelplaats stonden allemaal speeltuigen. toen kwam er een vrouw bij ons en mijn mama liet me bij haar achter. De vrouw pakte me bij de hand en liep met mij over de speelplaats. Een bal rolde voor mijn voeten en ik moest hem terug schoppen. Ik verloor hierbij mijn evenwicht en kon mij maar net rechthouden aan de juffrouw, maar mijn boterhammen vielen op de grond. De andere kinderen begonnen te lachen. Er kwamen twee meisjes op me af en ze hielpen mij, al verstond ik niet wat ze zeiden. Gedurende heel de speeltijd hebben zij zich om mij bekommerd. Ik stond erg in de belangstelling. We zaten op een bank en er stonden veel mensen rondom ons. Toen ging er een bel. De andere kinderen gingen weg en ik wist niet wat doen tot er een anderen mevrouw mij kwam halen en mij naar mijn klasgenoten bracht. Ze waren veel kleiner dan ik. Voor mijn jas weg te hangen had ik van de juf het sterretje gekregen en dit was overal mijn afbeelding. In de klas vertelde de leerkracht ons een verhaaltje. Veel heb ik er niet van verstaan, want ik lette niet echt op. Na het verhaaltje mochten we gaan spelen. Ik wou niet echt spelen, ik was meer gefascineerd door een kindje met vleugels dat in een boom hing. Een kindje had het laten bewegen en ik dacht dat het kindje in de boom wou vliegen, maar niet weg kon door het touw waarmee het in de boom hing. Ik ging het halen en nam het uit de boom. Ik gooide het in de lucht zodat het weg kon vliegen, maar het viel kapot op de grond. Ik begon te wenen en bleef dit de hele dag doen. de leerkracht had mij naar de directrice gestuurd waar mijn mama mij is komen halen. Ze was niet echt blij thuis. Ik wou niet terug naar school, maar ik moest toch gaan. Ellen en Sophie bekommerde zich nog steeds om op school, maar ik moest van hen allerlei taken uitvoeren. Ze misbruikte mij een beetje. In de klas knutselde we veel al was ik er niet goed in. Voor te kleuren gebruikte ik donkere kleuren en kon dit niet binnen de lijntjes. Boetseren mocht ik zelfs van de juf niet meer na één keer te geboetseerd te hebben. Ik was altijd als eerste klaar, zodat ik weg kon gaan bij de rest. Ooit mocht ik een vogel in kleuren en was heel fier op min tekening en ging met mijn tekening bij Sophie en Ellen en liet hem zien. Ze vonden het mooi en vroegen of ik ook eens wou vliegen. Ik wou dit dolgraag en probeerde te vliegen, maar viel op de grond. er liep bloed uit mijn neus. Toen ik wat later weer naar school ging werd ik nog meer gepest. ze hadden een nieuwe bijnaam voor mij bedacht. Ik wou niet meer naar buiten gaan. Ik wou in de klas blijven en toen ik hoorde dat een jongen in de klas mocht blijven nadat hij gebloed had, ben ik naar de wc gegaan en heb ik ervoor gezorgd dat ik ook bloedde. Thuis was mijn moeder zeer kwaad ze begon te roepen. Zo luid zelfs dat Hans kwam kijken of alles in orde was. Wat later kreeg zij ook nog het nieuws dat haar papa kanker had en dat hij ons wou zien. We gingen naar hem toe ik was gefascineerd door de reis en ontdekte voor het eerst de bus. Op de plaats aangekomen twijfelde mama of ze wou gaan, maar ik ben meteen gaan lopen. Ik liep onbewust naar de straat van mijn grootvader. Ik stopte bij een huis waar ik een kanarie door het raam zag. een vrouw kwam naar buiten. Ze herkende Anna en begon met mama te praten. Ze vroeg of ik mee wou gaan naar de kanarie, maar mama zei dat het niet kon, omdat we nog bij grootvader moesten gaan.
Eerste levensjaar
Ik wou kunnen vliegen en bleef pogingen ondernemen om te kunnen vliegen. Ik sloeg in het rond met mijn armen in de hoop te kunnen vliegen, maar het lukte niet. Toen ik zag dat mijn pogingen niet werkten besloot ik te stoppen en begon weer met wenen. Dit tot ergernis van mijn moeder. Ik hield het uren vol. Anna ging zelfs een bad nemen om tot rust te kunnen komen, maar ik huilde zo hard dat ze mijn kon horen tot in de badkamer. Ze wist niet wat doen en ging met mij naar beneden. Ze stapte in een berghok waar het zeer rommelig was ze en legde mij op een matras in het berghok en zij ging weer naar boven naar ons appartement. Ik lag daar een ganse nacht en zelfs nog langer dan dat. Tot plots mijn moeder mij kwam halen en ik zag de spijt die ze had waarom ze mij daar had achtergelaten. Ze had ingezien dat dit niet de oplossing was en ze nam mij weer mee naar boven. Mijn moeder begon mij meer te slaan. soms was dit terecht, maar soms was dit ook zonder reden en ze leerde mij niet veel. Ik moest alles zelf aanleren door te observeren. Terwijl andere ouders hun kinderen leren lopen en fietsen. Op een dag zie ik haar op haar knieën kruipen, zoekend naar iets. Ik wil dit ook kunnen, maar heb haar niet lag genoeg kunnen observeren. Ik had een plan. Ik gooide mijn rode bal op de grond zodat zij deze moest oprapen en ze deed dit ook. Ik bleef dit herhalen totdat ze het beu werd en mijn bal in de vuilbak gooide. Ik wachtte nu op een moment dat mijn moeder er niet meer was zodat ik kon leren kruipen. Op een dag ging ze weer gaan werken. Ze had niemand waar ze mij bij kon gaan brengen, dus besloot ze om mij alleen thuis te laten. Toen ze de deur sloot voelde ik nog steeds een dreiging. Ik voelde dat ik niet alleen was en dat er nog iemand in de buurt was. Ik begon te wenen en toen hoorde ik een deur openslaan. Op dat moment stopte de dreiging en stopte ik met huilen. Ik kon nu beginnen met het leren met kruipen en merkte dat dit toch moeilijker is dan ik eerst dacht. Het lukte wel om op mijn knieën te zitten, maar het kruipen lukte maar niet de eerste dagen. Tot ik plots kon kruipen en ik verkende ons appartement. Als mijn mama thuis kwam ging ik dan weer op mijn plaats gaan liggen, zodat zij niets doorhad. Een keer kroop ik naar een een raam met bloemen op de vensterbank.Ik wou naar buiten kijken en greep mij vast aan de bladeren van de bloemen om recht te staan. Toen ik plots viel, samen met de bloempot die kapot naast mij op de grond viel. Ik lag daar twee uur te wenen tot mijn moeder kwam; Ze was heel kwaad en begon mij te slaan. Ik begreep niet waarom ze kwaad was. Ik had zelfs meer reden om dit te zijn. Toen kwam ze met een loopstoel af. Ze plaatste mij hierin. Ik stond er wantrouwig tegenover, maar begon er dan toch in te lopen. Ik werd één jaar. We vierden dit niet, zelfs niet meet een taart. Voor het eerst sinds lang kwam ik wel nog eens buiten toen we naar de huisarts ging. Ik ontdekte veel nieuwe dingen buiten. Ik kreeg uiteindelijk nog een mooi verjaardagsgeschenk. Ik merkte hoe ik kon ontsnappen aan Anna. Ik observeerde tot ergernis van haar hoe zij deuren open deed. Toen ze weer moest gaan werken zag ik mijn kans om te ontsnappen. Ik stond aan de trap klaar om naar beneden te gaan en dan ontmoette ik Hans. Na een kleine aarzeling ging hij samen met mij naar beneden was. Ik zag dat hij een vriendelijke maan was en voelde meer warmte van hem dan van mijn moeder. Buiten leerde hij mij zelfs oversteken al liep dit bijna verkeerd af. Terug in het appartement begon hij met mij te spelen, hij had zich zelfs verkleed als indiaan. Het was zeer leuk zeker toen hij mij oppakte. De pret was over toen mijn moeder binnenkwam. Ze was zeer kwaad op de man en nam mij mee naar ons huisje. Ik riep nog op Hans, want ik wou liever bij hem zijn.
Abonneren op:
Reacties (Atom)